Persoonlijke benadering
Wetenschappelijk
Kwaliteit
Onderzoek
Bij een burn-out voelt iemand zich lichamelijk en geestelijk totaal uitgeput. Hij of zij is niet meer in staat om te werken of in het gezin te functioneren. Spanningsklachten moeten al langer dan 6 maanden bestaan en gevoelens van moeheid en uitputting staan op de voorgrond. De klachten die bij een burn-out voorkomen kunnen lijken op klachten die te zien zijn bij een depressie, angststoornis of chronische moeheid. Bij een burn-out dient er echter altijd een periode van langdurige (werkgerelateerde) overbelasting te zijn geweest. Een depressie kan wel ontstaan als gevolg van een burn-out.
Voor burn-out is er niet een aparte diagnose opgenomen in bijvoorbeeld de DSM-V. Hierdoor hebben er ook nauwelijks gecontroleerde wetenschappelijke onderzoeken plaatsgevonden om de effecten van burn-out op het QEEG te analyseren. Aangenomen wordt dat er veel overlap is met mensen die depressieve klachten hebben of die chronisch vermoeid zijn.
Bij Breinblinker wordt middels een hersenmeting de hersenactiviteit uitgebreid in kaart gebracht. Hiermee wordt duidelijk of er vooral sprake is van een overactiviteit of een onderactiviteit van de hersenen. Depressieve klachten zijn vaak te herkennen aan een Alfa-asymmetrie in frontale en/of pariëtale hersenengebieden. Aan de hand van een uitgebreide analyse van de hersenactiviteit in combinatie met de voornaamste klachten die worden genoemd tijdens de intake wordt er een persoonlijk behandelprotocol opgesteld.
Door middel van neurofeedback kan het stressniveau worden verminderd als iemand nog vooral spanningsklachten ervaart. Het in balans brengen van de hersenactiviteit zorgt er ook voor dat je beter kan omgaan met stressvolle situaties en dat er een betere afwisseling ontstaat tussen periodes van alertheid en rust. Je krijgt weer meer energie en kan meer aan. Daarnaast zien we vaak verbeteringen in de slaap en het concentratievermogen.